Nieuwe huwelijksregels: heeft trouwen in algehele gemeenschap van goederen de langste tijd gehad?
Als het aan de PvdA, D66 en VVD ligt, is het antwoord hierop: ja. Men heeft daarom ook vorige maand een wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer om dit te wijzigen.
Oubollig.
Onderzoek leert dat onze huwelijksvermogensregels door velen als oubollig en beslist niet meer van deze tijd worden ervaren. Bij echtscheiding wil men niet het vermogen delen dat men had toen men ging trouwen en zeker wenst men bij een scheiding niet in de schulden van de ander te delen. Bovendien vindt men dat erfenissen en schenkingen niet gedeeld moeten worden bij scheiding. Buiten dat vindt men het niet meer van deze tijd dat er 12 jaar lang alimentatie moet worden betaald. Dit laatste is vaak een hoofdreden voor stellen om niet te trouwen maar te gaan samenwonen. In Nederland hoef je overigens niet perse meer te trouwen om dezelfde bescherming te krijgen alsof je gehuwd zou zijn. Dit kan ook geregeld worden in een goed samenlevingscontract in combinatie met testamenten.
De wettelijke gemeenschap van goederen
Uitgangspunt van ons recht thans is dat als je vóór het trouwen geen huwelijksvoorwaarden maakt je in algehele gemeenschap van goederen bent gehuwd. Bij de huwelijkssluiting op het gemeentehuis zeg je dan eigenlijk ook "ja" tegen het krijgen van elkaars bezittingen maar ook van elkaars schulden. Dus als de ene partner een spaarsaldo heeft van € 10.000 en de ander heeft een studieschuld van € 20.000, heeft men allebei plotseling per saldo een vermogen van min € 5.000! Ook tijdens het huwelijk door een echtgenoot aangegane schulden worden ineens tevens de schulden van de andere echtgenoot.
Het wetsvoorstel in een notendop
* Er ontstaat een beperkte gemeenschap van goederen. Wat je had vóór het trouwen blijft van jou. Dus de onderneming dit jij had blijft jouw onderneming. Wat na het huwelijk samen wordt opgebouwd, behoort aan beiden toe in gemeenschap van goederen. De gedachte is dat echtgenoten gezamenlijk alleen gerechtigd worden tot wat zij samen tijdens het huwelijk opbouwen.
* Giften en erfenissen die je ontvangt tijdens het huwelijk blijven van jou.
* Winsten en verliezen van een onderneming vallen wel in de gemeenschap tijdens het huwelijk, voor zover dit redelijk is.
* Als je tijdens het huwelijk niet meer kan bewijzen wat van wie is, wordt dit geacht tot de gemeenschap van goederen te behoren. Dit geldt ook ten aanzien van het vermogen dat een echtgenoot had vóór het huwelijk.
* Een schuldeiser van één van de echtgenoten mag zich verhalen op een goed die van beiden is, maar mag daarvan slechts de helft van de opbrengst aanwenden voor het betalen van de schuld die een echtgenoot is aangegaan. De andere helft van de opbrengst komt dan de andere echtgenoot toe die de schuld niet is aangegaan. Deze mag desgewenst het goed overnemen tegen uitkering van de helft van de waarde van het goed aan de schuldeiser.
* Bij scheiding geldt dat gemeenschapsschulden uit de gemeenschap moet worden betaald. Is er té weinig gemeenschappelijk vermogen voor de voldoening van die schuld, dan zal deze schuld ten laste komen van degene die de schuld is aangegaan, tenzij op grond van de redelijkheid en billijkheid een andere draagplicht voor de schuld moet gaan gelden.
Kritische geluiden
Er ontstaan eigenlijk drie vermogens: elke echtgenoot heeft een eigen privé vermogen en er bestaat de gemeenschap van goederen. Echtgenoten zullen dus telkens moeten vaststellen van wie wat is. Doen wij dat? Nee, want wij zijn doorgaans slechte boekhouders!
Stel ik heb voor het trouwen een eigen huis gekocht waarin wij na het trouwen samen gaan wonen. Vervolgens kopen wij samen een ander huis. Met een deel van de verkoopwinst van mijn huis wordt dit nieuwe huis gekocht. De rest wordt gefinancierd via een hypothecaire geldlening. Tussentijds wordt afgelost op deze lening met een stukje vermogen uit een erfenis en gezamenlijk spaargeld. Vervolgens wordt dit huis verkocht en wordt er in een huurhuis gewoond een aantal jaren. Er wordt flink gereisd van het spaargeld. Daarna kopen wij een andere woning en een kleine recreatiewoning. Beide woningen worden weer verkocht, de één met winst en de andere met verlies. Uiteindelijk vinden wij elkaar niet zo lief meer en besluiten wij uit elkaar te gaan. Welk deel van de oorspronkelijke overwaarde van mijn eerste huis moet nu aan mij worden uitgekeerd? Uiteindelijk zal toch de gemeenschap van goederen overblijven, denk ik. Een systeem, hoe oubollig ook, dat ik overigens prima vind, als er maar niets mis gaat, zoals een faillissement of een ruzie scheiding.
Wat dat laatste betreft: gezien de huidige ingewikkelde alimentatieregels mag van mij wel spoedig een wetsontwerp vereenvoudiging alimentatie worden ingediend.
Uit de notarispraktijk. Sneeker + Bolswarder Nieuwsblad aug.2014 Deze rubriek wordt verzorgd door mr. Karin Rientjes, notaris en scheidingsmediator te Sneek