Het heeft jaren in de lucht gezeten, maar per 1 oktober aanstaande is de nieuwe BV-wetgeving een feit!
Heeft u één of meerdere BV’s dan vraagt u zich wellicht af of u hierop actie moet ondernemen.
Heeft u nog geen BV, dan vraagt u zich wellicht af of het nu aantrekkelijk is deze op te richten.
De nieuwe wetgeving biedt meerdere mogelijkheden bij oprichting, maar is óók gelijk van toepassing op bestaande BV’s.
Geen minimumkapitaal
Voorheen kon alleen een BV worden opgericht bij een minimumkapitaal van 18.000 euro. Die kapitaaleis is nu losgelaten. Verwacht wordt dat hierdoor menig (startende) ondernemer de stap zal zetten naar een BV om daarin de risico's van het ondernemen onder te brengen, zeker gezien de huidige economisch onzekere tijden. Daarbij moet wel fiscaal worden afgewogen of de BV met haar Vennootschapsbelasting opweegt tegen de eenmanszaak of firma in de Inkomstenbelasting.
Op de oprichtingskosten wordt bespaard doordat er geen bank- en accountantsverklaring meer benodigd is. Verder vervallen veel van de als vervelend ervaren regels voor kapitaalbescherming. De BV kan op één aandeel na al haar aandelen terugkopen en de aandeelhouder het gestorte kapitaal terugbetalen (zo ook de ooit gestorte 18.000 euro).
Eigen regels
De nieuwe wetgeving biedt de ondernemer meer mogelijkheden om het bedrijf naar eigen inzicht in te richten. Hij wordt niet langer door allerlei rigide regelgeving beperkt. Wat nu vaak nog geregeld wordt in afzonderlijke directie-aandeelhoudersovereenkomsten kan straks eenvoudigweg in de statuten worden opgenomen.
Uw bedrijf verdient een eigen maatpak. Dit laatste is zeker belangrijk bij samenwerkingsverbanden. Zo wordt het mogelijk om van uw mede-aandeelhouder te vergen dat hij niet binnen een korte tijd zijn aandelen weer gaat verkopen. Ook de wijze van de prijsbepaling van de aandelen en de betaaltermijn bij uittreding van een aandeelhouder kunnen zelf bepaald worden, alsook verschillende stemverhoudingen en vergaderrechten.
Stemrechtloze en winstrechtloze aandelen
Per 1 oktober is het mogelijk stemrechtloze of winstrechtloze aandelen te creëeren. Onder de oude wetgeving was dit enkel mogelijk door certificering van aandelen (bijv. via een Stichting Administratiekantoor) of door prioriteitsaandelen .
Dit maakt het bij bedrijfsopvolgingen bijvoorbeeld mogelijk om aan de ouder winstrechtloze aandelen toe te kennen zodat aan het kind alle winsten toekomt, maar nog even geen zeggenschap. Verder kunnen stemrechtloze aandelen nuttig zijn bij de wens om werknemers financieel te laten participeren zonder hen stemrecht te geven.
Nieuw bestuursmodel
Een aandachtspunt bij de nieuwe Flex-BV is de veranderde positie van de bestuurder ten opzichte van de aandeelhouders. De bestuurder krijgt een grotere verantwoordelijkheid bij de beoordeling of er dividend uitgekeerd kan worden en of aandelen ingekocht kunnen worden door de BV. Het is als bestuurder lastig tegen de aandeelhouders te zeggen dat er geen dividend wordt uitgekeerd, want je wordt als bestuurder door deze mensen benoemd. Wordt het dan “ontslag” of “opslag”?
Tegelijkertijd kent de nieuwe wet, naar Amerikaans voorbeeld, de instructiebevoegdheid van de aandeelhouders aan de bestuurder. Hiermee gaan aandeelhouders feitelijk op de stoel van de bestuurder zitten. De bestuurder kan alleen maar weigeren als de instructie in strijd zou zijn met het belang van de BV. Dat zijn lastige beoordelingen!
NV een betere optie?
Men meent dat de NV een betere rechtsvorm zal gaan worden dan de nieuwe BV omdat de NV de grotere aansprakelijkheid van de bestuurder niet zozeer kent. Deze redenering is niet terecht. Immers, door de nieuwe Flexwet ontstaat geen verruiming van bestuurdersaansprakelijkheid. Die aansprakelijkheid bestaat nu al! Een bestuurder is thans reeds (bijzowel de NV als de BV) persoonlijk aansprakelijk als voorzienbaar was dat de vennootschap niet haar opeisbare schulden kan blijven voldoen terwijl wél een dividenduitkering is gedaan.
Ondernemen houdt zeker risico's in, maar dat vormt - naar mijn mening - op zich geen reden om niet voor de Flex-BV met haar ruimere mogelijkheden te kiezen.
Statutenwijziging noodzakelijk?
Aanpassing van de statuten is niet meteen nodig, maar zeker wenselijk. Oude statutaire bepalingen zullen namelijk voortaan worden geïnterpreteerd naar de nieuwe wetgeving en ook blijven enkele oude rigide bepalingen bestaan (bijv. bij kapitaalvermindering). Dit kan ongewenste situaties met zich meebrengen. Het is beter dit te voorkomen.
Daarnaast is het nu hét moment om stoffige statuten af te laten stoffen en ooit getroffen regelingen opnieuw onder de loep te laten nemen. De nieuwe wet biedt een aanzienlijke verruiming. Maak daar gebruik van. Ik zou willen zeggen: kom maar op met die statuten!