Wat stelt de wet
Bij het trouwen of het aangaan van een geregistreerd partnerschap beloof je elkaar op grond van de wet getrouwheid, hulp en bijstand en verplicht je elkaar het nodige te verschaffen. Uit deze belofte vloeit voort dat bij het einde van het huwelijk of geregistreerd partnerschap degene die zelf onvoldoende in zijn of haar levensonderhoud kan voorzien, de rechter kan verzoeken een alimentatie vast te stellen die de ander aan hem of haar dient te betalen. De berekening van de hoogte van de alimentatie geschiedt volgens de zogenaamde TREMA-normen. Normen die aanleiding geven tot veel discussie en helaas tot rechtszaken.
Veranderende maatschappelijke opvattingen
De maatschappij is aan het veranderen. Het is meer regel dan uitzondering dat beide partners buitenshuis werken. Jongelui die willen trouwen of zich willen registreren als partner en bij mij komen voor het maken van huwelijkse of partnerschapsvoorwaarden, vinden vaak dat bij een scheiding ieder zijn of haar eigen broek moet ophouden. Voor de kinderen wenst men wel kinderalimentatie te betalen, maar voor partneralimentatie is men in de regel geen warm voorstander, behalve als zich bijzondere omstandigheden voordoen, zoals ziekte waardoor men niet of minder kan werken of dat het beroep waarvoor men opgeleid was niet meer bestaat. Men is dan veelal vanuit de solidariteitsgedachte wel bereid bij te springen totdat de ander in staat is om, na alles op alles te hebben gezet, om een eigen inkomen te verwerven (bijv. doordat de partner zich heeft laten omscholen). Men vindt het maar raar dat de wet toch vrij star is als het gaat over het vooraf samen treffen van regelingen of en wanneer er wel en wanneer er geen partneralimentatie verschuldigd is.
Initiatiefwetsvoorstellen
Recentelijk heeft de VVD, PvdA en D66 een wetsvoorstel ingediend om de huidige regeling over partneralimentatie te wijzen. Wat zijn hun voorstellen:
* partneralimentatie dient te worden beperkt tot compensatie voor het verlies aan verdiencapaciteit dat tijdens het huwelijk of geregistreerd partnerschap is ontstaan;
* de berekening van de hoogte van de alimentatie moet worden vereenvoudigd;
* er is geen recht op partneralimentatie als het huwelijk korter dan 3 jaar heeft geduurd en de partners geen gezamenlijke kinderen hebben die de leeftijd van 12 jaar nog niet hebben bereikt;
* de alimentatie duur dient niet meer te zijn dan de helft van het aantal jaren dat het huwelijk heeft geduurd met een maximum van 5 jaar (thans is dat nog 12 jaar); zijn er kinderen, dan zal de alimentatietermijn doorlopen totdat het jongste kind 12 jaar is geworden;
* partners kunnen bij huwelijkse of partnerschapsvoorwaarden via de notaris afwijken van de regeling van de partnerschapsalimentatie op de wijze zoals zij dat wensen.
Nu al kiezen voor partneralimentatie of niet?
In mijn echtscheidingspraktijk komt het regelmatig voor dat partijen bij echtscheidingsconvenant na zorgvuldige afweging jegens elkaar wensen af te zien van partneralimentatie, of dat er geen partneralimentatie meer zal zijn verschuldigd nadat er een omscholingstraject is doorlopen of nadat de kinderen een bepaalde leeftijd hebben bereikt. Ook een dalende partneralimentatie wordt wel eens overeengekomen.
Vóór het huwelijk dergelijke afspraken maken, mag op grond van de huidige wetgeving nog niet. Wel ben ik van mening, mede gezien bovengenoemde initiatiefwetsvoorstellen en de opvatting onder de geleerden, dat men via huwelijkse of partnerschapsvoorwaarden nu al zou kunnen vastleggen of en onder welke voorwaarden zij elkaar partneralimentatie wensen toe te kennen, mocht de wet deze afspraken later toestaan.
Voorop staat: wees zorgvuldig in wat je afspreekt.
UIT DE NOTARISPRAKTIJK. Deze rubriek wordt verzorgd door mr. Karin Rientjes, notaris en gecertificeerd echtscheidingsmediator te Sneek.