Het bij leven schenken van geld of goederen aan je kinderen is in de regel veel leuker dan het aan de kinderen laten vererven van het vermogen. Wij noemen dit schenken met de warme hand. Vanzelfsprekend moeten de ouders het geld of de goederen wel kunnen missen. De betreffende ouders wensen meestal dat het geld alleen hun zoon of dochter toekomt en niet de schoondochter of schoonzoon. De zogenaamde schoonkinderen worden ook wel de koude kant genoemd en dienen van de schenking of erfenis te worden uitgesloten.
Men beoogt daarbij te voorkomen dat bij een echtscheiding de koude kant met de helft van de schenking die zij aan hun kind hebben gedaan ervan doorgaat. Dit laatste geldt ook voor hetgeen de kinderen van hun mochten erven. Wij gaan daarbij uit van het in algehele gemeenschap van goederen gehuwd zijn van het kind. Van belang is dat uitdrukkelijk door de ouder wordt bepaald dat het geschonken of geërfde goed buiten elke gemeenschap van goederen valt waarin het kind mocht zijn gehuwd. Dit kan het beste schriftelijk worden gedaan. Voor erfenissen dient dit uit een testament te blijken.
De regering heeft een wetsvoorstel nieuw huwelijksgoederenrecht in de maak. Blijkens het ontwerp van die wet is men voornemens bij wet te regelen dat wat de kinderen geschonken krijgen of erven automatisch buiten elke gemeenschap van goederen te laten vallen. Wanneer die wet ingevoerd zal gaan worden is onbekend. Tot die tijd dient men dus zeker nog één en ander zelf te regelen. Dit is niet onverstandig gezien het feit dat ongeveer één op de drie huwelijken door echtscheiding strandt.
Zo werd ik laatst betrokken bij een zaak waarin de ouders in 1995 hun woning bij akte aan hun zoon hadden verkocht onder voorbehoud van het recht van gebruik en bewoning voor zichzelf. Tegelijkertijd hebben zij hun zoon bij een andere akte de koopsom van de woning bij wijze van schenking kwijtgescholden. Daarbij bepaalden zij dat het geschonkene buiten elke gemeenschap van goederen zou vallen. Met de verkoop van hun woning beoogden de ouders de toekomstige waardestijging van hun woning aan hun zoon te doen toekomen, zodat die waardestijging niet belast zou worden met successierecht bij hun overlijden. Daar hadden zij destijds goed op gegokt gezien de enorme waardestijging van onroerend goed de laatste jaren.
De casus gaat verder. U raadt het al. Zoonlief was bij het verkrijgen van de woning en de schenking in algehele gemeenschap van goederen gehuwd en ging hij tien jaar later scheiden. De ex-schoondochter eiste van hun zoon de helft van de waarde van de woning op. De zoon stelde evenwel dat de woning buiten elke gemeenschap van goederen viel. Dit ontkende de ex-schoondochter. Niet de woning, maar de geschonken koopsom viel volgens haar buiten de gemeenschap van goederen. Die koopsom was veel lager dan de volgens haar te verrekenen waarde van de woning. Op grond van een recente uitspraak van het Gerechtshof kon aan schoondochter worden medegedeeld dat de handelingen zo simultaan hadden plaatsgevonden dat geconcludeerd kon worden dat de woning buiten de gemeenschap van goederen viel, conform de bedoeling van haar schoonouders. Kortom, de schoondochter viste achter het net. Het zou voor schoondochter minder verwarrend zijn geweest, indien de ouders eerst de koopsom voor de woning aan hun zoon hadden geschonken onder het beding dat deze schenking buiten elke gemeenschap van goederen zou vallen. Dit beding wordt ook wel de privé-clausule genoemd. Vervolgens zou de zoon dan met dit geld de woning kunnen kopen. Door zaaksvervanging zou de woning automatisch krachtens de wet buiten elke gemeenschap van goederen zijn gevallen.
Uit het vorenstaande, maar ook uit meer recente uitspraken van de rechters over dit onderwerp. blijkt dat het van groot belang is dat u de privé-clausule goed vastlegt, anders zou dat wat warm was bedoeld wel eens koud kunnen uitpakken.