Raar dat je de toestemming van je vrouw of man nodig hebt als je als ondernemer je aandelen in je BV verkoopt. Zeker als het jouw holding is die de aandelen in een werkmaatschappij verkoopt. Wat heeft jouw echtgenoot daar dan mee te maken en maakt het nog uit of je al dan niet op huwelijksvoorwaarden bent gehuwd?
Artikel 1:88 lid 1 sub c van ons Burgerlijk Wetboek
Dit artikel stelt dat als je overeenkomsten aangaat waarbij jij je als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt voor een schuld van een ander, jouw echtgenoot jou daarvoor toestemming moet geven. Het maakt daarbij niet uit of je als ondernemer op huwelijksvoorwaarden bent gehuwd of niet.
Plee figuur
Is de wettelijke vereiste toestemming niet gegeven, dan kan jouw echtgenoot die overeenkomst vernietigen. Je zou kunnen denken dat je als echtgenoot dan een "plee figuur" slaat naar je wederpartij toe. Op bemoeienissen van je wederhelft zit je in het zakelijke verkeer immers niet te wachten.
De reden dat de wet dit stelt is om het gezinsmilieu te beschermen tegen het verstrekken van lichtvaardige garanties door de andere echtgenoot. Het gezin zou door die garanties bijvoorbeeld wel eens het eigen huis kwijt kunnen raken.
Maar, als de ondernemer zichzelf in privé garant stelt voor overeenkomsten die gebruikelijk zijn binnen zijn bedrijf, dan is de toestemming niet nodig.
Handig!
Het kan wel eens heel erg handig zijn dat je echtgenoot de betreffende overeenkomst zou kunnen vernietigen. Dit heeft een directeur-grootaandeelhouder (DGA) ook aangevoerd toen hij bij de verkoop van zijn bedrijf, zichzelf in privé garant had gesteld naar zijn holding toe. De holding verkocht namelijk de aandelen in de BV waarin het bedrijf zat. De holding stelde zich garant voor het bedrijf naar de koper toe. De koper op zijn beurt vond dat als de DGA zo heilig in zijn bedrijf geloofde, hij zich gerust voor zijn holding borg kon stellen voor het door zijn holding verkochte bedrijf. Dat deed de DGA dan ook. Enkele jaren later ging de koper van de aandelen failliet omdat bleek dat hij toch een kat in de zak had gekocht en klopte diens curator aan bij de DGA. Deze gaf te kennen dat zijn vrouw alle door hem in privé voor het verkochte bedrijf verleende garanties had vernietigd. Wat hem betreft haalde de koper en diens curator hierdoor bakzeil. Lekker handig, zo'n echtgenote achter de hand, vond hij zelf.
Rechtbank dacht anders
De rechtbank ging een eind mee met de DGA, maar gaf hem toch geen gelijk. De DGA had zich namelijk garant gesteld voor zijn holding. Wij kennen namelijk ook nog een lid 5 van hetzelfde artikel 88. Deze stelt dat de toestemming van de echtgenoot als bedoeld in artikel 1:88.1.c BW niet nodig is voor rechtshandelingen verricht door de DGA, mits de DGA de rechtshandeling verrichte in het kader van de normale uitoefening van het bedrijf van die BV. De rechtbank vond dat de DGA handelde in de normale uitoefening van het bedrijf van de holding, te weten: Het verkrijgen, verkopen, overdragen en handelen in aandelen. De holding verkocht haar aandelen in de werkmaatschappij waarin het bedrijf was ondergebracht.
Ergo: de DGA, als bestuurder en enig aandeelhouder van zijn Holding, handelde in de gebruikelijke uitoefening van de onderneming van de Holding en was dus gewoon in privé aansprakelijk met zijn hele hebben en houden. Niet fijn voor zijn gezin.